En effet, la personne handicapée devra encore toujours elle-même collaborer pour identifier les difficultés qu'elle rencontre dans le cadre des activités de la vie quotidienne (réduction d'autonomie), étant donné que cette identification est différente de celle effectuée au pilier 2 (réduction d'autonomie) dans le cadre des allocations familiales supplémentaires pour les enfants atteints d'une affection.
De persoon met een handicap zal immers nog altijd zelf moeten meewerken aan het in beeld brengen van de moeilijkheden voor de activiteiten van het dagelijks leven (vermindering zelfredzaamheid), aangezien die niet gelijk loopt met pijler 2 (vermindering zelfredzaamheid) in het kader van de bijkomende kinderbijslag voor kinderen met een aandoening.