1. Aux termes de l'article 60 de la loi spéciale précitée du 12 janvier 1989, il existe, pour l'exercice des compétences visées aux articles 59bis, § 4bis, alinéa 2, et 108ter, § 3, de la Constitution (articles 136 et 166, § 3, de la Constitution coordonnée), trois institutions dotées chacune de la personnalité juridique, à savoir la Commission communautaire française, la Commission communautaire flamande et la Commission communautaire commune.
1. Luidens artikel 60 van de voornoemde bijzondere wet van 12 januari 1989, zijn er drie instellingen met rechtspersoonlijkheid voor de uitoefening van de bevoegdheden bedoeld bij de artikelen 59bis, § 4bis, tweede lid, en 108ter, § 3, van de Grondwet (artikelen 136 en 166, § 3, van de gecoördineerde Grondwet), namelijk de Vlaamse Gemeenschapscommissie, de Franse Gemeenschapscommissie en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie.