Art. 303. — Le président, s'il estime l'instruction incomplète ou si des éléments nouveaux ont été révélés depuis sa clôture, peut, d'office ou à la demande d'une des parties, décider de l'accomplissement de tous actes d'instruction qu'il estimera utiles, à l'exception d'un mandat d'arrêt.
Art. 303. — Zo de voorzitter het gerechtelijk onderzoek onvolledig acht of zo er sedert het afsluiten van het onderzoek nieuwe gegevens aan het licht zijn gekomen, kan hij, ambtshalve of op verzoek van één van de partijen, beslissen over de uitvoering van alle onderzoeksdaden die hij nuttig acht, met uitzondering van een bevel tot aanhouding.