3. Nonobstant les exigences de l'article 6, de l'article 7, paragraphes 1 et 2, et de l'article 8, les États membres veillent à ce que les autorités compétentes soient habilitées à prendre les mesures énoncées au paragraphe 1 du présent article pour assurer des capitaux suffisants pour les services de paiement, notamment lorsque les activités autres que les services de paiement de l'établissement de paiement portent ou menacent de porter atteinte à la santé financière de l'établissement de paiement.
3. Onverminderd het bepaalde in artikel 6, artikel 7, leden 1 en 2 en artikel 8, zien de lidstaten erop toe dat de bevoegde autoriteiten de in lid 1 van dit artikel omschreven maatregelen kunnen nemen om ervoor te zorgen dat betalingsdiensten over voldoende kapitaal beschikken, met name wanneer de niet met betalingsdiensten verband houdende activiteiten van de betalingsinstelling afbreuk doen of dreigen te doen aan de financiële soliditeit van de betalingsinstelling.