Quant aux motifs pertinents du point de vue de l'objectif de la loi, pour lesque
ls les officiers et agents judiciaires qui remplissent la condition d'âge fixée par l'article 245 sont soumis ou échappent à la mesure de mise à la retraite d'of
fice suivant qu'ils comptent ou non vingt-cinq années de services admissibles pour l'ouve
rture du droit à la pension, la thèse présentée à l'audience par le Conseil des ministres peut être admis
...[+++]e : il ne peut être reproché au législateur d'avoir limité de cette façon le champ d'application de la mesure de mise à la retraite à soixante ans en considération de l'incidence qu'une telle mesure pouvait avoir sur la pension.Ten aanzien van de vanuit het oogpunt van de doelstelling van de wet pertinente motieven, om welke de gerechte
lijke officieren en agenten die de bij artikel 245 vastgestelde leeftijdsvoorwaarde vervullen, aan de maatregel van ambtshalve pensionering zijn onderworpen of eraan ontsnappen naargelang zij al dan niet vijfentwintig aanneembare dienstjaren tellen voor de openi
ng van het recht op pensioen, kan de stelling die de Ministerraad tijdens de terechtzitting heeft voorgebracht, worden aanvaard : aan de wetgever kan niet worden verwet
...[+++]en het toepassingsgebied van de maatregel van pensionering op zestig jaar op die wijze te hebben beperkt, gelet op de weerslag die een dergelijke maatregel op het pensioen kan hebben.