Les États membres prennent les mesures nécessaires pour permettre la détection et le dépistage des biens à geler et à confisquer, même après une condamnation définitive pour infraction pénale ou à l'issue des procédures engagées en application de l'article 4, paragraphe 2, et pour assurer l'exécution effective d'une décision de confiscation si une telle décision a déjà été rendue.
De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de voorwerpen die moeten worden bevroren en geconfisqueerd kunnen worden geïdentificeerd en opgespoord, zelfs na een definitieve veroordeling wegens een strafbaar feit of na een procedure waarin artikel 4, lid 2, wordt toegepast, en dat een eenmaal uitgevaardigd confiscatiebevel daadwerkelijk ten uitvoer wordt gelegd .