K. considérant que le 1 octobre 2015, le Conseil a adopté des restrictions en matière de déplacements et un gel des avoirs à l'égard de quatre personnes, dont les actes compromettent la démocratie ou font obstacle à la recherche d'une solution politique à la crise actuelle au Burundi, notamment à cause de violences, de répressions ou d'incitations à la violence, dont des actes constituant des atteintes graves aux droits de l'homme; que l'Union africaine et les États-Unis ont pris des mesures identiques;
K. overwegende dat de Raad op 1 oktober reisbeperkingen en een bevriezing van tegoeden heeft vastgesteld ten aanzien van vier personen wier activiteiten de democratie ondermijnen of de zoektocht naar een politieke oplossing voor de huidige crisis in Burundi belemmeren, door onder meer daden van geweld, onderdrukking of aanzetting tot geweld, met inbegrip van handelingen die ernstige schendingen van de mensenrechten vormen; overwegende dat de Afrikaanse Unie en de Verenigde Staten gelijksoortige maatregelen hebben aangenomen;