28. estime que l'appui budgétaire, tout comme l'aide programmée, doit être considéré comme un instrument transitoire et ne doit pas gêner les efforts tendant à renforcer les capacités des pays à se financer par leurs propres ressources, notamment les impôts, afin de ne plus dépendre des dons de pays tiers;
28. is van oordeel dat begrotingssteun, net als geprogrammeerde hulp, moet worden behandeld als overgangsinstrument en geen afbreuk mag doen aan de inspanningen om de landen beter in staat te stellen tot het verwerven van eigen middelen, zoals belastingen om de afhankelijkheid van giften van derde landen te doorbreken;