Les parties requérantes font valoir que l'article 137, attaqué, de la loi du 5 février 2016 porte atteinte aux articles 10 et 11 de la Constitution, en ce qu'il crée une différence de traitement entre les personnes qui font l'objet d'un arrêt de la chambre des mises en accusation décidant le maintien de la détention préventive, selon qu'il s'agit d'une première décision ou d'une décision ultérieure de maintien de la détention préventive.
De verzoekende partijen voeren aan dat het bestreden artikel 137 van de wet van 5 februari 2016 afbreuk doet aan de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het een verschil in behandeling instelt tussen de personen die het voorwerp uitmaken van een arrest van de kamer van inbeschuldigingstelling tot handhaving van de voorlopige hechtenis, naargelang het een eerste dan wel een navolgende beslissing tot handhaving betreft.