26. souligne que le succès d'une aquaculture durable dépendra de la présence d'un environnement favorable aux entreprises, tant au niveau national qu'au niveau local, et que les États membres et les autorités régionales doivent pouvoir compter sur un cadre communautaire adapté à un développement harmonieux du secteur et à une exploitation de tout son potentiel de richesses et d'emplois, qui donne la préférence aux pêcheurs dont les activités régressent;
26. merkt op dat het succes van duurzame aquacultuur van een gunstig bedrijfsklimaat op nationaal en/of plaatselijk vlak afhangt, en dat de lidstaten en regionale overheden moeten kunnen rekenen op een degelijk Europees kader voor de evenwichtige ontwikkeling van de sector en de verwezenlijking van zijn volledig potentieel om welvaart en werkgelegenheid tot stand te brengen, met voorrang voor de vissers waarvan de activiteiten aan belang inboeten;