c) il peut entrer sur ce territoire, y perpétuer ensuite sa présence dans un avenir prévisible («s’y établir») et s’y disséminer, ou, s’il est déjà présent, il peut se disséminer dans son aire de répartition limitée, au sens de l’annexe II, section 1, point 3);
c) het plaagorganisme heeft het vermogen dat gebied binnen te dringen, zijn aanwezigheid in dat gebied na het binnendringen voor de nabije toekomst te bestendigen (hierna "zich vestigen" genoemd) en zich binnen dat gebied dan wel, wanneer het er reeds voorkomt, in die delen van het gebied waar het op beperkte schaal is verbreid te verspreiden, in de zin van bijlage II, deel 1, punt 3;