L’interdiction de l’eugénisme est inscrite à l'article 3 de la Charte européenne des droits fondamentaux, approuvée par le Sommet de Nice en 2000, et reprise récemment dans le traité constitutionnel pour l’Europe, approuvé par le Conseil de juin 2004: « Dans le cadre de la médecine et de la biologie, doivent notamment être respectés : (...) l'interdiction des pratiques eugéniques, notamment celles qui ont pour but la sélection de personnes (article II-3) ».
Het verbod op eugenetische praktijken is vastgelegd in artikel 3 d) van het tijdens de Top van Nice van 2000 goedgekeurde Europees Handvest van de grondrechten en onlangs opgenomen in het in juni 2004 door de Raad goedgekeurde Verdrag tot vaststelling van een grondwet voor Europa: “In het kader van de geneeskunde en biologie moeten met name worden nageleefd: (...) het verbod van eugenetische praktijken, met name die welke selectie van personen tot doel hebben” (artikel II-3).