Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 Par jugement du 12 octobre 2015
en cause de l'Union européenne contre la Société des transports intercommunaux de Bruxelles (STIB), dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 10 novembre 2015, le Tribunal de première instance francophone de Bruxelles a posé les questions préjudicielles suivantes : 1. « Les articles 1382 et 1383 du Code civil, interprétés en ce
sens que le dommage subi par l'employeur public lorsqu'un de ses agents est victime d'un accident
...[+++] qui est indemnisable au sens de ces dispositions se limite aux montants payés sans bénéficier des prestations de travail en contrepartie violent-ils les articles 10 et 11 de la Constitution en ce que, dans cette interprétation, les employeurs publics sont traités différemment selon qu'ils ont subi un tel dommage ou qu'ils ont dû opérer d'autres décaissements qui n'auraient pas dû l'être sans l'accident alors que, dans les deux cas, il y a eu perte d'un avantage mesuré par la comparaison de la situation de la victime avant et après la faute ?Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 12 oktober 2015 in zake de Europese Unie tegen de Maatschappij voor het Intercommunaal Vervoer te Brussel (MIVB), waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 10 november 2015, heeft de Franstalige Rechtbank van eerste aanleg te Brussel de vo
lgende prejudiciële vragen gesteld : 1. « Schenden de artikelen 1382 en 1383 van het Burgerlijk Wetboek, in die zin geïnterpreteerd dat de door de openbare werkgever geleden schade wanneer een van zijn personeelsleden het slachtoffer is van een ongeval dat voor vergoeding in aanmerking komt i
...[+++]n de zin van die bepalingen, zich beperkt tot de betaalde bedragen zonder de arbeidsprestaties als tegenprestatie te genieten, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre de openbare werkgevers, in die interpretatie, verschillend worden behandeld naargelang zij dergelijke schade hebben geleden of andere uitbetalingen hebben moeten verrichten die zonder het ongeval niet hadden moeten worden verricht, terwijl er in beide gevallen sprake is geweest van het verlies van een voordeel dat wordt bepaald door het vergelijken van de situatie van het slachtoffer vóór en na de fout ?