La question préjudicielle posée à la Cour était celle de savoir si l'article 321 du Code civil en tant que cette disposition prive des enfants de la possibilité de faire établir leur filiation paternelle et donc d'avoir une double filiation alors que les autres enfants ont cette possibilité, est compatible avec les articles 10 et 11 de la Constitution, combinés avec l'article 7.1 de la Convention internationale des droits de l'enfant.
In de prejudiciële vraag wordt aan het Hof gevraagd of artikel 321 van het Burgerlijk Wetboek bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in samenhang gelezen met artikel 7.1 van het Internationaal Verdrag inzake de rechten van het kind, in zoverre die bepaling kinderen de mogelijkheid ontneemt de afstamming ten aanzien van hun vader te laten vaststellen en dus een dubbele afstammingsband te hebben terwijl de andere kinderen die mogelijkheid wel hebben.