Art. 2. Dans la limite des crédits disponibles, pour les appels à projets visés aux articles 15,16 et 17, du décret du 13 mars 2009 relatif à la transmission de la mémoire des crimes de génocide, des crimes contre l'humanité, des crimes de guerre et des faits de résistance ou des mouvements ayant résisté aux régimes qui ont suscité ces crimes, les membres reçoivent un jeton de présence de euro 150 par présence effective à chaque réunion du Conseil consacrée à l'examen de ces dossiers.
Art. 2. Binnen de perken van de beschikbare kredieten, voor de oproepen tot de ontwerpen bedoeld bij de artikelen 15, 16 en 17 van het decreet van 13 maart 2009 betreffende de overdracht van de herinnering aan misdaden van genocide, misdaden tegen de menselijkheid, oorlogsmisdaden en verzetsdaden of bewegingen die verzet boden tegen de regimes die deze misdaden hebben veroorzaakt, genieten de leden een zitpenning van euro 150 per werkelijke aanwezigheid op iedere vergadering van de Raad besteed aan het onderzoek van deze dossiers.