Art. 53. En cas d'absence ou d'empêchement du fonctionnaire général compétent, les délégations prévues à l'article 52, § 1, alinéa 1, sont exercées soit par un agent de rang 12 au moins désigné en vertu d'un acte de subdélégation préalable communiqué, pour ce qui concerne
les administrateurs généraux et les directeurs généraux, au secrétaire général soit, en l'absence d'une telle désignation, par un agent de l'entité administrative concernée titulaire d'un grade appartenant au moins au rang 12, étant entendu qu'il s'agira toujours de l'agent du grade le plus élevé et qu'à é
galité de grade, il sera ...[+++] tenu compte, d'abord de l'ancienneté dans le grade, ensuite de l'ancienneté de service et enfin de l'âge.Art. 53. Ingeval de bevoegde ambtenaar-generaal afwezig of verhinderd is, worden de bij artikel 52, § 1, lid 1 bedoelde delegaties uitgeoefend ofwel door een ambtenaar bekleed met een graad van ten minste rang 12, aangesteld krachtens een voorafgaande subdelegatieakte medegedeeld, wat betreft de administrateurs-generaal en de directeurs-generaal, aan de secretaris-generaal,ofwel bij gebrek aan dergelijke aanstelling,door een ambtenaar van de betrokken administratieve entiteit, die titularis is van een graad van minstens rang 12, met dien verstande dat het steeds de ambtenaar met de hoogste graad betreft en dat bij gelijkheid in graad er eerst rekening zal worden gehouden met de graadanciënniteit, vervolgens met de di
enstanciën ...[+++]niteit en tenslotte met de leeftijd.