65. considère que l'aide directe doit être progressive
ment mise en œuvre, dans tous les États membres, selon une base de surface au cours de la prochaine pé
riode programmation financière; ajoute que cela constituera une période de transition suffisante donnant aux agriculteurs et aux s
tructures agricoles utilisant toujours le régime de paiement historique la possibilité de s'adapter aux changements, et d'éviter
une redis ...[+++]tribution trop radicale de l'aide, sans préjudice d'une réalisation rapide d'une répartition équilibrée de l'aide entre les États membres; remarque que l'abandon de la base historique pourra créer des défis particuliers pour les États membres ou les régions disposant d'une quantité relativement grande de «terres nues» (terres éligibles ne faisant l'objet d'aucune demande); recommande de tenir pleinement compte des besoins spécifiques de ces régions lors de l'élaboration de l'aide future; est également d'avis que les États membres et les régions doivent continuer à pouvoir régionaliser leur régime de paiement à la surface selon leurs priorités spécifiques tout en respectant une concurrence loyale dans le marché intérieur; 65. meent dat de directe steun in alle lidstaten vervangen moet worden door een areaalvergoe
ding in de volgende financiële programmeringsperiode; meent dat dit een voldoende lange overgangsperiode is, zodat boeren en landbouwstructuren die nog steeds gebruik maken van de oude toeslagmodellen de flexibiliteit hebben om zich aan te passen aan veranderingen, en een te radicale herverdeling van steun wordt vermeden, zonder dat een snelle totstandbrenging van een evenwichtige verdeling van steun tussen de lidstaten wordt geschaad; merkt op dat de afschaffing van het historische model tot bijzondere problemen kan leiden voor lidstaten of reg
...[+++]io's met een betrekkelijk omvangrijk areaal „naked land” (landbouwareaal zonder toeslag dat voor toeslag in aanmerking komt); dringt erop aan dat ruimschoots rekening wordt gehouden met de specifieke behoeften van deze regio's bij het ontwerpen van de toekomstige steun; meent tevens dat de lidstaten en regio's ook in de toekomst de flexibiliteit moeten houden om hun areaalvergoedingssystemen op zodanige wijze te regionaliseren dat deze hun specifieke prioriteiten weerspiegelen, waarbij de eerlijke concurrentie op de binnenmarkt in acht wordt genomen;