Aux termes de l'article 8 de la loi générale du 21 juillet 1844, les pensions de retraite sont liquidées à raison, pour chaque année de service, de 1/60è de la moyenne du traitement afférent aux cinq dernières années de la carrière, s'il s'agit de services sédentaires, et de 1/50è de cette même moyenne s'il s'agit de services dits ' actifs'.
Luidens artikel 8 van de algemene wet van 21 juli 1844, worden de rustpensioenen uitbetaald naar rato, voor elk jaar dienst, van 1/60 van de gemiddelde wedde verbonden aan de laatste vijf jaren van de loopbaan, wanneer het gaat om sedentaire diensten, en van 1/50 van dat zelfde gemiddelde indien het diensten betreft die ' actieve ' diensten [worden] genoemd.