— d'autre part, le « devoir de secours » (art. 231 C. civ) auquel les époux se sont engagés lors de la conclusion du mariage est une obligation alimentaire étendue (fondamentalement différente, en droit belge, de la pension alimentaire après divorce) qui permet à l'époux moins aisé d'obtenir que son conjoint mette à sa disposition et à la disposition de ses enfants, sans
devoir payer aucun loyer ou indemnité d'occupation, le logement principal de la famille ou tout autre logement appartenant aux époux ou à l'un d'entre eux, qu'il doive continuer à payer les charges d'un prêt hypothécaire, d'un loyer, du remboursement d'un prêt personnel,
...[+++] d'un impôt ou de toute autre dette, qu'il doive mettre à la disposition de son conjoint tel ou tel bien mobilier (par ex. une voiture), ou telle ou telle somme d'argent aux fins d'acquérir tel ou tel nouveau bien mobilier.— anderzijds is de « verplichting tot bijstand » (art. 213 BW) waartoe de echtgenoten zich bij het sluiten van het huwelijk verbonden hebben, een uitgebreide onderhoudsplicht (die in het Belgisch recht fundamenteel verschilt van de onderhoudsuitkering na echtscheiding) die de minst gegoede echtgen
oot de mogelijkheid biedt te verkrijgen dat zijn echtgenoot hem en zijn kinderen de voornaamste gezinswoning of elke andere woning die eigendom is van de echtgenoten of van één van hen te
r beschikking stelt zonder dat daarvoor een huur of een
...[+++] woonvergoeding moet worden betaald, dat hij doorgaat met het afbetalen van een hypothecaire lening, met het betalen van huur, met het terugbetalen van een persoonlijke lening, het betalen van een belasting of elke andere schuld, dat hij bepaalde roerende goederen (bijvoorbeeld een auto) of bepaalde geldbedragen ter beschikking stelt om nieuwe roerende goederen aan te kopen.