Les parties requérantes font également valoir que les articles 133/50, §§ 1 et 2, et 133/71, § 1, du décret du 18 mai 1999 violent les articles 10 et 11 de la Constitution en ce que les organes consultatifs désignés par le Gouvernement flamand peuvent uniquement introduire un recours devant la députation et devant le Conseil pour les contestations d'autorisations, en tant que parties intéressées, « à condition qu'ils aient émis leur avis en temps voulu ou que leur avis n'ait, à tort, pas été sollicité ».
De verzoekende partijen voeren eveneens aan dat de artikelen 133/50, §§ 1 en 2, en 133/71, § 1, van het decreet van 18 mei 1999 de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schenden in zoverre de door de Vlaamse Regering aangewezen adviserende instanties enkel als belanghebbenden een beroep kunnen instellen bij de deputatie en bij de Raad voor vergunningsbetwistingen « op voorwaarde dat zij tijdig advies hebben verstrekt of ten onrechte niet om advies werden verzocht ».