Il a ajouté que la création du collège des neuf membres nécessitait la réunion d'une majorité spéciale mais que toute modification de ses compétences, dans la mesure où il s'agissait d'une modification des compétences de la députation permanente en tant que juridiction, pouvait avoir lieu à une majorité ordinaire (Rapport fait au nom de la commission de la Révision de la Constitution et des Réformes institutionnelles, Doc. parl., Sénat, 1992-1993, n° 558-5, pp. 294-295).
Hij heeft eraan toegevoegd dat de oprichting van het college van negen leden een bijzondere meerderheid vereiste, maar dat elke wijziging van de bevoegdheden ervan, voor zover het zou gaan om een wijziging van de bevoegdheden van de bestendige deputatie als rechtsprekend orgaan, kon gebeuren met een gewone meerderheid (Verslag namens de Commissie voor de herziening van de Grondwet en de hervorming der instellingen, Gedr. St., Senaat, 1992-1993, nr. 558-5, pp. 294-295).