Dans
son étude sur « les devoirs de secret auxq
uels sont tenus les membres des services de renseignements » (complément au rapport d'activités de 1998), le Comité R a en effet estimé que « d'une manière générale, la responsabilité pénale de ses membres, de son greffier, des membres de son Service d'enquêtes et de son personnel n'a pas été fixée à la hauteur de l'importance de ses missions, ni à celle des préjudice
s que ces personnes pourraient causer aux services de rensei
...[+++]gnement et aux Forces armées par une divulgation indue de certains secrets de ces services ».
In zijn studie over de geheimhoudingsplicht waartoe de leden van de inlichtingendiensten zijn gehouden (aanvulling bij het activiteitenverslag over 1998), was het Comité I immers van oordeel dat de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van zijn leden, van zijn griffier, van de leden van zijn Dienst enquêtes en van zijn personeel eigenlijk niet is afgestemd op de omvang van de opdrachten van het Comité, noch op de schade die deze personen kunnen berokkenen aan de inlichtingendiensten en aan de strijdmacht door een onterechte onthulling van bepaalde geheimen van die diensten.