La deuxième chambre connaît des contestations visées à l'article 578, 1°, 2°, 3°, 7°, 9° (contestations visées au titre III, chapitre IV, de la loi du 17 juillet 1997 relative au concordat judiciaire) et 9°, du Code judiciaire (interdiction de limite d'âge visée au chapitre II, section 1, de la loi du 13 février 1998 portant des dispositions en faveur de l'emploi), aux articles 580, 15° et 582, 5°, du même Code en ce qui concerne les travailleurs et aux articles 578, 4°, 5°, 6°, 8° et 10°, 579, 582, 3°, 4° et 6°, du même Code.
De tweede kamer neemt kennis van de geschillen bedoeld in artikel 578, 1°, 2°, 3°, 7°, 9° (geschillen bedoeld in titel III, hoofdstuk IV, van de wet van 17 juli 1997 betreffende het gerechtelijk akkoord) en 9°, van het Gerechtelijk Wetboek (verbod tot het stellen van een maximum leefdtijdgrens, bedoeld in hoofdstuk II, afdeling I, van de wet van 13 februari 1998 houdende bepalingen tot bevordering van de tewerkstelling), in de artikelen 580, 15° en 582, 5°, van hetzelfde Wetboek wat de arbeiders betreft en in de artikelen 578, 4°, 5°, 6°, 8° en 10°, 579, 582, 3°, 4° en 6°, van hetzelfde Wetboek.