« L'article 309, alinéa 1, 2°, du Code des impôts sur les revenus (1964) est-il contraire, pour les raisons indiquées dans le moyen, aux principes d'égalité et de non-discrimination consacrés par les articles 10 et 11 de la Constitution en tant qu'il exclut l'octroi d'intérêts moratoires au contribuable intéressé lorsque le précompte mobilier n'a pu être imputé sur l'impôt global frappant ce contribuable en raison de l'expiration du délai légal d'imposition ?
« Is artikel 309, eerste lid, 2°, van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen (1964), wegens de in het middel aangegeven redenen, strijdig met de in de artikelen 10 en 11 van de Grondwet neergelegde beginselen van gelijkheid en non-discriminatie, in zoverre het uitsluit dat moratoire interest wordt toegekend aan de betrokken belastingplichtige wanneer [de] roerende voorheffing niet kon worden verrekend op de gezamenlijke belasting ten laste van die belastingplichtige, omdat de wettelijke aanslagtermijn verstreken was ?