22. estime que, compte tenu des liens souvent avérés entre la fraude communautaire et la criminalité organisée, la coopération judiciaire mise en oeuvre en vue de la protection des finances communautaires doit être immédiatement renforcée et coordonnée avec les formes existantes d'assistance administrative mutuelle, y compris en vue de vérifier la possibilité d'étendre les méthodes utilisées à la coopération judiciaire à d'autres secteurs, et notamment les délits commis sur le réseau Internet et, en règle générale, les nouveaux délits apparaissant dans la société de l'information;
22. acht het gezien de verbinding die vaak bestaat tussen communautaire fraude en georganiseerde criminaliteit, noodzakelijk dat de justitiële samenwerking ter bescherming van de communautaire financiën onverwijld wordt versterkt en gecoördineerd met de bestaande vormen van wederzijdse administratieve bijstand, mede om te bezien of de operatieve aspecten daarvan kunnen worden uitgebreid tot de justitiële samenwerking in andere sectoren, met inbegrip van de misdrijven die via Internet worden gepleegd en meer in het algemeen de nieuwe misdrijven die samenhangen met de informatiemaatschappij;