Art. 2. Sauf s'il s'effectue à la suite d'un abattage dans un parc d'élevage autorisé en application de l'article 12bis, § 2, de la loi sur la chasse, le transport jusqu'au lieu de découpe de tout grand gibier prélevé en Région wallonne à la suite d'un acte de chasse ou de destruction ne peut s'effectuer que si l'animal porte de façon inamovible, entre le tendon et l'os d'une de ses pattes arrières, un bracelet dont les caractéristiques sont décrites à l'article 3.
Art. 2. Het vervoer naar de uitsnijderij van elk grof wild onttrokken in het Waalse Gewest na een jacht- of een vernietigingsactiviteit kan, behalve wanneer het na een toegelaten slachting in een kweekpark gebeurt overeenkomstig artikel 12bis, § 2, van de jachtwet, enkel plaatsvinden als het dier een onverwijderbare ring tussen de pees en het been van één van de achterpoten draagt, waarvan de kenmerken in artikel 3 worden beschreven.