Art. 2. L'article 2.1.4.4, § 2, du même arrêté est complété par un point 10° et un point 11°, rédigés comme suit : « 10° une preuve de capacité professionnelle et d'experti
se adéquates, si le demandeur souhaite entrer en ligne de compte pour l'indemnité augmentée, visée à l'article 2.1.4.5, § 4, alinéa 4 ; 11° une preuve d'établissement à l'exploitation agricole dans la période de cinq ans précédant la date de la demande si le demandeur souhaite
entrer en ligne de compte ...[+++]pour l'indemnité augmentée, visée à l'article 2.1.4.5, § 4, alinéa 4».Art. 2. Aan artikel 2.1.4.4, § 2, van hetzelfde besluit worden een punt 10° en een punt 11° toegevoegd, die luiden als volgt: "10° een bewijs van adequate vakbekwaamheid en deskundigheid als de aanvrager in a
anmerking wil komen voor de verhoogde vergoeding, vermeld in artikel 2.1.4.5, § 4, vierde lid; 11° een bewijs van vestiging op het landbouwbedrijf in de periode van vijf jaar voorafgaand aan de datum van de aanvraag als de aanvrager in a
anmerking wil komen voor de verhoogde vergoeding, vermeld in artikel 2.1.4.5, § 4, vierde lid
...[+++]".