86. conclut qu'alors que l'UE se doit de poursuivre la comparaison et la mise en contraste des performances, des expériences et des meilleures pratiques des États membres permettant de relever les différents défis posés par les changements démographiques, les institutions existantes de l'UE sont propres à assumer ce travail et aucune structure communautaire supplémentaire n'est nécessaire à cet effet;
86. concludeert dat, hoewel de EU moet doorgaan met het vergelijken en contrasteren van de prestaties, ervaringen en optimale werkwijzen van de lidstaten in termen van de omgang met de verschillende uitdagingen waar de demografische veranderingen toe leiden, de bestaande EU-instellingen voor dit doel toereikend zijn en dat er geen nieuwe EU-structuren nodig zijn;