« A défaut d'un financement suffisant dans un délai de six mois à compter de l'avertissement précité ou dans tous les cas où il est mis fin à l'engagement de prévoyance, le patrimoine de l'institution de prévoyance est réparti au prorata des réserves de chaque affilié, à l'exception des rentiers, majorées le cas échéant à concurrence du montant garanti en application de l'article 24, § 1 de la loi relative aux pensions complémentaires, et des capitaux constitutifs des rentes en cours».
« Indien een voldoende financiering binnen een termijn van zes maanden te rekenen vanaf de voormelde verwittiging uitblijft of in alle gevallen waar een einde wordt gesteld aan de voorzorgstoezegging, wordt het vermogen van de voorzorgsinstelling verdeeld in verhouding tot de reserves van elke aangeslotene, met uitzondering van de rentegenieters, in voorkomend geval verhoogd tot het bedrag gewaarborgd in toepassing van artikel 24, § 1 van de wet betreffende de aanvullende pensioenen, en tot de vestigingskapitalen van de lopende rentes».