À deux reprises, le tribunal a qualifié, et cela sans aucune hésitation, le délit de blanchiment comme un délit intentionnel : le jugement du 23 février 1993 ne dit pas que l'origine illicite des fonds changés par X n'aurait pas dû échapper au prévenu, courtier en et fondateur de sociétés étrangères, mais bien qu'il était impossible que cette origine ait échappé à une personne comme le prévenu.
Tweemaal heeft de rechtbank het witwasmisdrijf zonder enige aarzeling gekwalificeerd als een opzettelijk misdrijf : het vonnis van 23 februari 1993 zegt niet dat de beklaagde, een makelaar en oprichter van buitenlandse vennootschappen, de onwettige oorsprong voor de door X gewisselde geldsommen had moeten opmerken, maar wel dat het onmogelijk was dat een persoon als de beklaagde deze oorsprong niet opgemerkt had.