Premièrement, le Conseil tient à rappeler que, l’impôt sur le revenu des personnes physiques n’étant pas harmonisé au sein de l’UE, les États membres sont libres d’adopter leurs propres lois compte tenu de leurs objectifs et impératifs de politique intérieure, pour autant qu’ils exercent cette compétence en accord avec les principes fondamentaux du Traité en matière de libre circulation des travailleurs, des services et des capitaux et de liberté d’établissement.
Ten eerste wijst de Raad erop dat er geen sprake is van enige harmonisatie van de inkomstenbelastingen die door de lidstaten worden geheven, zodat de lidstaten vrij zijn om hun inkomstenbelasting vorm te geven in overeenstemming met hun eigen beleidsdoelstellingen en -regels, mits zij daarbij de fundamentele verdragsbeginselen in acht nemen, zoals het vrije verkeer van werknemers, diensten en kapitaal en het recht op vrije vestiging.