Déjà en 1986, bien avant l'arrêt Barber, la Cour a confirmé ce qui était implicite dans l'arrêt Defrenne I précité de 1971[7] , à savoir que seules échappaient à l'article 119 du Traité les prestations en vertu d'un régime légal de sécurité sociale.
Reeds in 1986, lang voor het arrest in de zaak-Barber, had het Hof van Justitie bevestigd wat impliciet in bovengenoemd arrest in de zaak-Defrenne I in 1971[7] werd geoordeeld, namelijk dat alleen de uitkeringen van de eigenlijke wettelijke sociale zekerheid een uitzondering vormen op artikel 119.