La troisième question préjudicielle, qui invoque la violation des articles 10, 11 et 172 de la Constitution, lus en combinaison avec la liberté de commerce et d'industrie, n'appelle pas une réponse différente de celle qui a été donnée aux première et deuxième questions préjudicielles.
De derde prejudiciële vraag, die de schending van de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet aanvoert, in samenhang gelezen met de vrijheid van handel en nijverheid, behoeft geen ander antwoord dan dat op de eerste en de tweede prejudiciële vraag.