6. Une personne qui a été citée à comparaître devant l’autorité compétente de l’État requérant en vertu du paragraphe 1, mais qui ne comparaît pas devant cette autorité, n’encourt pas, pour cette raison, de sanction ni ne fait l’objet d’une mesure coercitive dans l’État requérant, sans préjudice de toute indication contraire dans la demande ou dans les actes signifiés, notifiés ou envoyés.
6. De persoon die overeenkomstig lid 1 door de bevoegde autoriteit van de verzoekende staat is opgeroepen of gedagvaard, en niet verschijnt, wordt in de verzoekende staat wegens het niet verschijnen niet aan een sanctie of dwangmaatregel onderworpen, ongeacht andersluidende bepalingen in het verzoek of de betekende of toegezonden stukken.