C'est ainsi qu'on apprenait par exemple que le patrimoine individuel des 4,6 millions de ménages belges s'élevait en 1994 à quelques huit millions de francs belges, mais surtout que 80% de nos concitoyens se situaient sous cette moyenne et que les 10% de ménages les plus riches se partageaient 49,6% de la richesse belge (pour 46,8% en 1984).
Die studie leerde ons onder meer dat het individueel vermogen van de 4,6 miljoen Belgische gezinnen in 1994 ongeveer acht miljoen Belgische frank bedroeg, maar vooral dat 80% van onze medeburgers onder dat gemiddelde zat en dat de 10% rijkste gezinnen 49,6% van de Belgische rijkdom in handen hadden (in 1984 was dat nog 46,8%).