Dans son avis 29.180/3 du 27 avril 1999 sur une proposition de loi de MM. Suykens et Schoeters modifiant l'article 16 de la loi du 26 juillet 1962 relative à la procédure d'extrême urgence en matière d'expropriation pour cause d'utilité publique, le Conseil d'État a laissé ouverte la question de savoir si des autorités publiques peuvent se prévaloir des principes précités non seulement à l'égard d'autres autorités, mais aussi des citoyens (11).
In zijn advies 29.180/3 van 27 april 1999 over het wetsvoorstel van de heren Suykens en Schoeters tot wijziging van artikel 16 van de wet van 26 juli 1962 betreffende de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigening ten algemenen nutte, heeft de Raad van State de vraag opengelaten of openbare overheden zich niet enkel ten aanzien van andere overheden, maar ook ten aanzien van burgers op de voornoemde beginselen kunnen beroepen (11).