En vue d'une solution équilibrée à l'interprétation du temps de garde, on pourrait commencer par reconnaître le principe selon lequel le temps de garde dans son intégralité, dès lors que le travailleur doit se tenir à la disposition de l’employeur sur le lieu de travail afin de rendre les services qui pourraient être requis, constitue du temps de travail aux fins de la directive et ne peut être considéré comme une période de repos[26].
Een evenwichtige oplossing voor de behandeling van aanwezigheidsdiensten zou kunnen beginnen met de erkenning van het beginsel dat een aanwezigheidsdienst waarbij de werknemer beschikbaar voor de werkgever op de werkplek moet blijven om zijn of haar diensten in geval van nood te verlenen, werktijd is in de zin van de richtlijn, en niet als rusttijd mag worden beschouwd[26].