Daardoor zou, volgens de verwijzende rechter, een verschil in behandeling bestaan tussen secundaire schadelijders, « omdat slachtoffers van een schadegeval dat veroorzaakt wordt door
een bestuurder die geconfronteerd word
t met een toevallig feit dat tegelijkertijd een niet-geïdentificeerd voertuig is, enkel recht hebben op vergoeding van de lichamelijke schade, terwijl slachtoffers van een schadegeval dat veroorzaakt wordt door
een bestuurder die geconfronteerd wordt met een zuiver toevallig feit recht hebben op i
...[+++]ntegrale vergoeding van zowel lichamelijke als materiële schade ».