Les questions préjudicielles posées par la Cour du travail de Liège dan
s les deux affaires invitent la Cour à se prononcer sur la compatibilité avec les articles 10 et 11 de la Constitution, le cas échéant lus conjointement avec l'article 6 de la Convention européenne des droits de l'homme, de l'article 20 de la loi du 11 avril 1995 visant à instituer « la charte » de l'assuré social, interprété comme n'étant applicable, pour le droit aux intérêts moratoires, qu'aux bénéficiaires assurés sociaux qui obtiennent l'octroi de ces prestations uniquement en vertu d'une décision administrative du Fonds des maladies professionnelles, à l'exclusi
...[+++]on de ceux dont les prestations seront payées en exécution d'une décision judiciaire exécutoire, réformant la décision administrative, les intérêts moratoires étant alors dus par application de l'article 1153 du Code civil.In de prejudiciële vragen die het Arbeidshof te Luik in beide zaken heeft ges
teld, wordt het Hof verzocht zich uit te spreken over de bestaanbaarheid met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in voorkomend geval in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, van artikel 20 van de wet van 11 april 1995 tot invoering van het « handvest » van de sociaal verzekerde, in die zin geïnterpreteerd dat het voor het recht op verwijlintresten slechts van toepassing is op de sociaal verzekerde rechthebbenden die de toekenning van die prestaties verkrijgen krachtens een administratieve beslissing van het Fond
...[+++]s voor de Beroepsziekten, met uitsluiting van diegenen wier prestaties zullen worden uitbetaald ter uitvoering van een uitvoerbare rechterlijke beslissing waarbij de administratieve beslissing teniet wordt gedaan, zodat de verwijlintresten alsdan verschuldigd zijn met toepassing van artikel 1153 van het Burgerlijk Wetboek.