Enfin, comme dans le Modèle de Convention de l'OCDE 1992/1997, le paragraphe 7 stipule que le seul fait qu'une société qui est un résident d'un État contractant ait une filiale ou une société mère qui est établie dans l'autre État contractant ou qui exerce une activité dans cet autre État, que ce soit par l'intermédiaire d'un établissement stable ou autrement, ne suffit pas à faire de l'une de ces sociétés un établissement stable de l'autre.
Ten slotte bepaalt paragraaf 7, in overeenstemming met het OESO Modelverdrag 1992/1997, dat de enkele omstandigheid dat een vennootschap die inwoner is van een verdragsluitende Staat, een dochtervennootschap of een moedervennootschap heeft die in de andere verdragsluitende Staat is gevestigd, dan wel in die andere Staat door middel van een vaste inrichting of anderszins zaken doet, niet meebrengt dat een van deze vennootschappen een vaste inrichting van de andere vennootschap vormt.