des habitats de reproduction ou de nourrissage pour une population régulière de chauves-souris (le petit rhinolophe (1303), le grand rhinolophe (1304), le vespertilion à oreilles échancrées (1321), le vespertilion de Bechstein (1323), le grand murin (1324)), de bondrée apivore (A072), de milan royal (A074), de pic noir (A236), de pie-grièche grise (A340).
habitats voor de voortplanting en het voeden van een regelmatige populatie van kleine hoefijzerneuzen (1303), grote hoefijzerneuzen (1304), ingekorven vleermuizen (1321), Bechstein's vleermuizen (1323), vale vleermuizen (1324), wespendieven (A072), rode wouwen (A074), zwarte spechten (A236), klapeksters (A340).