5. Si l'autorité compétente l'estime nécessaire afin de se conformer aux normes environnementales communautaires, en particulier à celles fixées dans les directives 76/464/CEE, 80/68/CEE et 2000/60/CE, l'exploitant doit, entre autres , après la fermeture de l'installation, surveiller la stabilité physique et chimique de l'installation et réduire au maximum les incidences néfastes sur l'environnement, en particulier sur les eaux superficielles et souterraines, en veillant à ce que:
5. Indien de bevoegde autoriteit dat na de sluiting van een afvalvoorziening noodzakelijk acht met het oog op naleving van milieunormen van de Gemeenschap, met name in de Richtlijnen 76/464/EEG, 80/68/EEG en 2000/60/EG zal de exploitant onder meer de fysische en chemische stabiliteit van de voorziening onder controle houden en eventuele negatieve milieueffecten tot een minimum beperken, in het bijzonder met betrekking tot het oppervlaktewater en grondwater, door te verzekeren dat: