« § 2 bis. Par dérogation au § 1, l'organisme assureur, sur proposition du médecin-directeur, peut octroyer une ancienneté barémique au médecin-conseil qui au moment de son engagement prouve soit qu'il a suivi avec fruit, pendant deux ans au moins, une formation universitaire complémentaire de plein exercice soit qu'il a exercé une fonction médicale jugée utile à l'exercice de sa fonction au sein de son organisme assureur». .
« § 2 bis. In afwijking van § 1, kan de verzekeringsinstelling, op voorstel van de geneesheer-directeur, een baremieke anciënniteit toekennen aan de adviserend geneesheer die bij aanwerving bewijst met vrucht gedurende ten minste twee jaar een voltijdse aanvullende universitaire vorming te hebben gevolgd of een medische functie die voor zijn functie binnen zijn verzekeringsinstelling nuttig geacht wordt, uitgeoefend te hebben».