Toutefois, lorsque le repérage s'avère indispensable à l'établissement d'une infraction visée à l'article 114, § 8, de la loi du 21 mars 1991 et lorsqu'un plaignant le sollicite, le procureur du Roi peut également ordonner cette mesure.
De procureur des Konings kan deze maatregel eveneens bevelen wanneer de opsporing onontbeerlijk blijkt voor het vaststellen van een strafbaar feit bedoeld in artikel 114, § 8, van de wet van 21 maart 1991 en een klagende partij daarom verzoekt.