Alors qu'en 1967 ne se trouvaient autour de la table du Conseil que les 6 pays fondateurs avec 4 langues, les élargissements successifs de 1973 (Danemark, Irlande et Royaume-Uni), 1981 (Grèce), 1986 (Espagne et Portugal), et enfin 1996 (Autriche, Finlande et Suède) ont porté ce nombre à 15 avec 11 langues, avec un impact considérable sur le fonctionnement du Conseil.
Terwijl in 1967 slechts de zes oprichtende landen met vier talen rondom de tafel van de Raad zaten, hebben de opeenvolgende uitbreidingen van 1973 (Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk), 1981 (Griekenland), 1986 (Spanje en Portugal) en ten slotte 1996 (Oostenrijk, Finland en Zweden) de aantallen op 15 landen en 11 talen gebracht, hetgeen aanzienlijke gevolgen heeft gehad voor de werking van de Raad.