Comme le note la Cour de justice dans son arrêt du 17 février concernant l’affaire Oulane (C-215/03), une mesure de détention ne pourrait être fondée que sur une disposition dérogatoire expresse, tel l’article 8 de la directive 73/148 (remplacé depuis par l’article 27 de la directive 2004/38/CE), qui autorise les États membres à apporter des restrictions au droit de séjour des ressortissants des autres États membres dans la mesure où elles sont justifiées par des raisons d’ordre public, de sécurité publique ou de santé publique.
Het Hof van Justitie heeft in zijn arrest van 17 februari in zaak C-215/03, in de procedure Oulane, geoordeeld dat een maatregel van bewaring slechts gebaseerd kan zijn op een uitdrukkelijke afwijkende bepaling, zoals artikel 8 van richtlijn 73/148 (thans vervangen door artikel 27 van Richtlijn 2004/38/EG), op grond waarvan de lidstaten beperkingen mogen aanbrengen op het verblijfsrecht van onderdanen van andere lidstaten voorzover die beperkingen gerechtvaardigd zijn uit hoofde van de openbare orde, de openbare veiligheid of de volksgezondheid.