En effet, ces trois textes touchent à la même problématique, celle de l'incompatibilité entre un mandat parlementaire et une fonction de ministre, et plus particulièrement, l'incompatibilité entre un mandat parlementaire exercé au niveau d'une des composantes de notre État fédéral et une fonction de ministre exercée au niveau d'une des autres composantes de l'État (par exemple, parlementaire fédéral devenant ministre communautaire ou régional ou membre d'un conseil devenant ministre fédéral).
Deze drie teksten handelen immers over dezelfde problematiek te weten de onverenigbaarheid van een parlementair mandaat met een ambt van minister, meer bepaald de onverenigbaarheid van een parlementair mandaat uitgeoefend in een van de bestuurslagen van onze federale Staat met een ambt van minister uitgeoefend in een andere bestuurslaag van de Staat (bijvoorbeeld een lid van het federaal Parlement dat gemeenschaps- of gewestminister wordt, of een lid van een raad dat federaal minister wordt).