Le texte doit donc être revu de manière telle que le délai de trois mois imparti pour le versement de la première bonification d'intérêt ne puisse empêcher le service compétent de procéder à un contrôle préalable approprié, en fonction des doutes raisonnables qui pourraient exister, afin d'éviter les démarches et aléas superflus d'une récupération ultérieure prévisible, conformément aux dispositions des alinéas 2 et 3 du second paragraphe.
De regeling moet dus zo worden herzien dat de termijn van drie maanden waarbinnen de eerste intrestbonificatie gestort moet worden, geen beletsel kan vormen voor de bevoegde dienst om, op grond van redelijke twijfel die kan bestaan, een gepaste voorafgaande controle uit te voeren, zodat de overbodige stappen en ongewisheden van een voorzienbare latere terugvordering overeenkomstig de bepalingen van het tweede en het derde lid van de tweede paragraaf, voorkomen worden.