Traduction de «thèse suivant laquelle » (Français → Néerlandais) :

La thèse de F. Delpérée, suivant laquelle « le Sénat est dépossédé de ses prérogatives de contrôle politique » (18), paraît, dès lors, être une thèse assez peu nuancée.
Ook het onderzoeksrecht is niet zonder succes. De stelling, geformuleerd door F. Delpérée, dat « le Sénat est dépossédé de ses prérogatives de contrôle politique » (18), lijkt dan ook op zijn minst ongenuanceerd te zijn.

Un des membres estime que lorsque la commission confronte les arguments pour et contre la thèse suivant laquelle la Communauté flamande et la Région flamande sont gravement lésées, elle doit partir de la ratio legis de la loi du 25 mars 1999 relative à la réforme de certains cantons judiciaires, à savoir la nécessité de réaménager les cantons en vue de mettre fin à la dispersion d'anciennes communes sur plusieurs cantons.
Bij de afweging van de argumenten pro en contra de stelling dat de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest ernstig zijn benadeeld, moet de commissie, aldus een van deze leden, uitgaan van de ratio legis van de wet van 25 maart 1999 betreffende de hervorming van de gerechtelijke kantons, te weten de herindeling van de kantons om een einde te maken aan de versnippering van deelgemeenten over verschillende kantons.

M. Morlet défend la thèse suivant laquelle l'article 235bis du Code d'instruction criminelle ainsi que les articles 292 et 292bis du Code d'instruction criminelle proposés sont applicables cumulativement.
Laatstgenoemde verdedigt de stelling dat artikel 235bis van het Wetboek van strafvordering en de voorgestelde artikelen 292 en 292bis van het Wetboek van strafvordering cumulatief toepasbaar zijn.

Comment le ministre réagit-il à la thèse suivant laquelle l'État doit obliger toutes les institutions financières à utiliser, en ce qui concerne notre pays, la garantie de l'État, pour éviter l'apparition d'une « distorsion », les banques et les assureurs qui, en raison d'une position de force, ne demandent aucun soutien de l'État étant paradoxalement victime d'une perte de confiance ?
Hoe reageert de geachte minister op de stelling dat de overheid alle financiële instellingen moet dwingen gebruik te maken van wat ons land betreft de Staatsgarantie teneinde te voorkomen dat er " scheefgroei" zou ontstaan, waarin paradoxaal genoeg het vertrouwen afzwakt in banken en verzekeraars die vanuit een positie van kracht geen overheidssteun vragen ?

Aussi, si l'on considère que cette compétence implique, dans une certaine mesure, que la section du contentieux administratif connaisse du fond des affaires, l'on peut défendre la thèse suivant laquelle l'article 30/1 des lois coordonnées sur le Conseil d'Etat déroge, pour les besoins de son application, à la règle, exprimée à l'article 14, § 2, des mêmes lois, selon laquelle la section du contentieux administratif ne peut connaître du fond des affaires lorsqu'elle statue sur un recours en cassation.
Indien er dan ook van uitgegaan wordt dat die bevoegdheid in zekere mate inhoudt dat de afdeling Bestuursrechtspraak in de beoordeling van de zaak zelf treedt, kan de stelling worden verdedigd dat artikel 30/1 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, ten behoeve van de toepassing van dat artikel zelf, afwijkt van de regel van artikel 14, § 2, van dezelfde wetten, luidens welke de afdeling Bestuursrechtspraak niet in de beoordeling van de zaken zelf mag treden wanneer ze uitspraak doet op cassatieberoep.

Art. 8. L'article 8 du même décret est remplacé par ce qui suit : « Art. 8. § 1. Lors de la liquidation de la pension la bonification pour diplômes, visée au chapitre VI de la loi du 9 juillet 1969 modifiant et complétant la législation relative aux pensions de retraite et de survie des agents du secteur public, est appliquée, avec les dérogations suivantes : 1° les diplômes, visés à l'article 33 de la loi précitée du 9 juillet 1969, donnent lieu à l'octroi d'une bonification de temps, même si la possession de ces diplômes n'a pas constitué une condition à laquelle l'intéressé a dû satisfaire, soit à l'occasion de son recrutement, soit à l'occasion d'une nomination ultérieure ; 2° pour la détermination tant du droit à la pension que de son montant, la durée bonifiée est portée en compte par année pour 1/60me du traitement qui sert de base pour déterminer la pension ; 3° la préparation d'un mémoire de doctorat ou d'une thèse finale qui a mené à la délivrance d'un diplôme légal reconnu donne lieu à l'octroi d'une bonification de temps de deux ans maximum qui entre en compte pour l'application de la limitation, visée à l'article 34bis de la loi précitée du 9 juillet 1969 ; 4° l'âge de 19 ans, visé à l'article 35, § 2, de la loi précitée, est remplacé par 18 ans.
Art. 8. Artikel 8 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : "Art. 8. § 1. Bij de vereffening van de pensioenen wordt de diplomabonificatie toegekend, vermeld in hoofdstuk VI van de wet van 9 juli 1969 tot wijziging en aanvulling van de wetgeving betreffende de rust- en overlevingspensioenen van het personeel van de openbare sector, met toepassing van de volgende afwijkingen : 1° de diploma's, vermeld in artikel 33 van de voormelde wet van 9 juli 1969, brengen de toekenning van een tijdsbonificatie mee, zelfs als het bezit van die diploma's geen voorwaarde was waaraan de betrokkene moest voldoen, hetzij bij zijn aanwerving, hetzij bij een latere benoeming; 2° de gebonificeerde duur wordt, zowel voor de vaststelling van het recht op pensioen als voor de vaststelling van het bedrag ervan, gerekend, per jaar, voor een zestigste van de wedde die tot grondslag dient voor de vaststelling van het pensioen; 3° de voorbereiding van een doctoraalscriptie of een eindverhandeling die geleid heeft tot de toekenning van een wettelijk erkend diploma, brengt de toekenning met zich van een tijdsbonificatie van maximaal twee jaar die in aanmerking komt voor de toepassing van de begrenzing, vermeld in artikel 34bis van de voormelde wet van 9 juli 1969; 4° de leeftijd van negentien jaar, vermeld in artikel 35, § 2, van de voormelde wet van 9 juli 1969, wordt vervangen door achttien jaar.

Les diplomates russes répètent constamment la thèse suivant laquelle il convient de laisser aux historiens l’analyse du passé, notamment du destin tragique des États baltes pendant l’occupation soviétique, car nous devons être tournés vers l’avenir.
In Russische diplomatenkringen wordt altijd weer het standpunt naar voren gebracht dat de verwerking van het verleden, in concreto het tragische lot van de Baltische staten tijdens de Russische bezetting, aan de historici moet worden overgelaten en dat men zich zelf beter kan bezighouden met het opbouwen van de toekomst.

Dans la jurisprudence est défendue la thèse suivant laquelle les actions qui, conformément à la législation comptable, ne sont pas comptabilisées dans les immobilisations ne constituent pas des participations et que, par conséquent, il ne doit pas être tenu compte des actions comptabilisées en tant qu'investissements financiers (Anvers, 21 octobre 1997; Fiscologue, no 636, p. 11).
In de rechtspraak wordt de stelling verdedigd dat aandelen die overeenkomstig de boekhoudwetgeving niet onder de financiële vaste activa worden geboekt, geen deelnemingen zijn, en dat bijgevolg geen rekening moet worden gehouden met de aandelen die als geldbeleggingen worden geboekt (Antwerpen, 21 oktober 1997; Fiskoloog, nr. 636, blz. 11).

4. L'exemple cité dans l'exposé des motifs n'étaie-t-il pas plutôt la thèse selon laquelle il convient d'interpréter cette disposition légale dans le sens suivant: en introduisant une possibilité de report à l'article 145/24, § 1er, cinquième alinéa, CIR92 , le législateur déroge, également en ce qui concerne l'application du crédit d'impôt, au principe de l'annualité applicable en matière d'impôts sur les revenus en ce sens que les dépenses concernées peuvent avoir aussi été payées au cours de la même période imposable ou au cours d'une des trois périodes imposables précédentes ?
4. Ondersteunt het voorbeeld in de memorie van toelichting niet eerder een interpretatie dat door de invoering van de overdraagbaarheid in artikel 145/24, § 1, vijfde lid WIB92 de wetgever ook wat de toepassing van het belastingkrediet betreft, afwijkt van het eenjarigheidsbeginsel in de inkomstenbelastingen zodat de uitgaven ook mogen zijn betaald, in hetzelfde of één van de drie voorafgaande belastbare tijdperken?