« Art. 15. — Sans préjudice des peines principales prévues par la loi, le juge peut interdire l’accès à l’ensemble ou à une partie des exploitations de la Société Nationale des Chemins de fer Belges, pour une période de maximum quinze jours, à une personne déclarée coupable d’une infraction aux articles 327 à 330, à un des articles du Livre II, Titre VIII, ou aux articles 461, 463 et 466 à 476 du Code pénal, commise dans un train, une gare ou une de ses dépendances.
« Art. 15. — Onverminderd de door de wet voorziene hoofdstraffen, kan de rechter de toegang tot het geheel of een gedeelte van de exploitaties van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen ontzeggen, voor een periode van maximaal vijftien dagen, aan de persoon die schuldig wordt bevonden aan een inbreuk op de artikelen 327 tot 330, op een der artikelen van Boek II, Titel VIII, of op de artikelen 461, 463 en 466 tot 476 van het Strafwetboek, gepleegd in een trein, een station of aanhorigheid van deze.